“Ik kan niet stilzitten”
“Alles wat kapot is, proberen wij weer te maken”, zegt de 70-jarige Gijs van den Hoek. Hij is al sinds zijn twaalfde een bekend gezicht op de voetbalvelden van SV Harskamp, waarvan de laatste jaren als vrijwilliger. Vanuit de ‘man cave’, zoals hij en zijn mede-vrijwilligers de werkplaats hebben genoemd, wordt het hele terrein bestierd; van snoeien en straatwerk tot het in elkaar zetten van tientallen barkrukken.
“Ik heb altijd gevoetbald”, trapt Gijs zijn verhaal af. “Ik denk dat ik op mijn twaalfde ben begonnen. Op mijn 43e moest ik helaas stoppen. Daarna ben ik het vrijwilligerscircuit ingerold. Ik ben jeugdleider geworden, maar ik heb bijvoorbeeld ook diverse kantinediensten gedraaid. Sinds ik met pensioen ben, zit ik in de befaamde vrijdagmiddagploeg. Wij komen iedere vrijdag bij elkaar om allerlei hand- en spandiensten te verrichten, maar eigenlijk ben ik hier gewoon bijna iedere dag, samen met Hans Iping. Niet alle klussen kunnen op vrijdag worden gedaan, dat redden we niet.”
Ondertussen is ook zijn gezin nauw betrokken bij de voetbalvereniging. “Mijn zoon heeft in het eerste gespeeld, mijn dochter is keepster van de dames 35+ en de kleinkinderen voetballen ook.”
De 70-jarige Gijs van den Hoek
Diverse klussen
De hand- en spandiensten zijn zeer divers. Gijs: “Snoeien, een stukje straatwerk, masten voor de reclamevlaggen zetten bijvoorbeeld en tijdens de zomerstop pakken we alles op wat blijft liggen. Zo hebben we de afgelopen maanden een oud vangnet weggedaan, een stuk rastering weggehaald, we hadden een machine op proef om onkruid weg te halen, alle reclameborden zijn schoongemaakt met de hogedrukspuit en er is iedere zomer wel wat timmer- en schilderwerk.”
Clubliefde
Gijs is naar eigen zeggen al zijn hele leven bezig met van alles en nog wat. “Ik kan niet op een stoel zitten en datzelfde geldt voor Hans. We komen meestal om half tien hier, dan zetten we tot half twaalf de schouders eronder en dan vaak van 13.00 tot half vier nog weer; zo’n vijf à zes uur per dag. En als we een dag niet kunnen, overleggen we dat met elkaar.”
“Zolang we het vol kunnen houden, doen we het”
Het komt volgens hem allemaal voort uit clubliefde. “Zolang we het vol kunnen houden, doen we het”, zegt hij. “Bovendien maak je hier soms de gekste dingen mee, die je altijd bijblijven. Hierachter is een weiland waar paarden staan, maar daaraan grenzend zit ook een hek van ons. Op een gegeven moment stond een keer zowel het hek van het weiland als ons hek open. Toen liepen hier twee paarden. En later liepen er ook nog wat oerossen hier op het veld. We hebben nog gevraagd of ze lid wilden worden, maar dat lukte niet”, besluit Gijs grappend.